Tien Tenenkrullende Feiten over Fast Fashion 

1 comment

Fast fashion ontstond in de late jaren ’80, begin jaren ’90, en is gericht op de productie van grote hoeveelheden zo goedkoop mogelijke kleding, waarbij bijna dagelijks nieuwe items en stijlen in de winkels aangeboden worden. In 1991 al kreeg Nike kritiek omdat het produceerde in Azië tegen onacceptabel lage lonen, en met behulp van kinderarbeid. Maar in 2013 werd alles anders: er stortte een grote textielfabriek in Bangladesh in, waar kleermakers voor zowat alle grote ketens uit onze winkelstraten in ronduit gevaarlijke omstandigheden werkten, met meer dan 1000 doden tot gevolg. Het protest tegen de ‘race to the bottom’ die fast fashion kenmerkt, neemt alsmaar toe. En daar zijn vele redenen voor. In dit blogbericht hebben we 10 tenenkrullende feiten over fast fashion verzameld.

 

1. Een productie van 80 miljard kledingstukken per jaar

Fast fashion heeft haar naam niet gestolen. Traditioneel zijn er twee modeseizoenen per jaar. Vandaag de dag is elke week iets nieuws. Volgens Elizabeth Cline, de schrijver van Overdressed: The schockingly high cost of cheap fashion, komt er bij H&M en Forever21 elke dag iets nieuws binnen, en vind je bij Topshop elke week maar liefst 400 nieuwe stijlen. Wereldwijd wordt er per jaar 35 miljard kilo aan kledingstukken geproduceerd. Dat zijn 80 miljard kledingstukken en 14 miljard paar schoenen. Over overproductie gesproken.

 

2. We kopen 4 keer zo veel kleren dan 20 jaar geleden

We kopen steeds meer kleren, en betalen er steeds minder voor. Een eeuw geleden hadden we de helft van ons budget voor kleding en voeding nodig. Vandaag is dat slechts een vijfde. (The Atlantic, 2012). http://fashionrevolution.org/wp-content/uploads/2015/11/FashRev_Whitepaper_Dec2015_screen.pdf

En toch kopen we vandaag de dag meer dan 4 keer zo veel kleding dan pakweg 20 jaar geleden.

 

 

ArmedAngels, een eerlijk merk uit Duitsland

 

3. De minimumlonen in de textielindustrie zijn te laag

Minstens 60 miljoen mensen werken voor de kledingindustrie, en wellicht is meer dan het dubbele ervan indirect afhankelijk - in China naar schatting 80 miljoen (OdI, 2008). Daarvan is de overgrote meerderheid vrouw.

Naar schatting bedraagt het huidige minimumloon in Bangladesh slechts 60% van de kosten van het leven in… een sloppenwijk. In Cambodia en China zou het minimumloon minstens moeten verdubbelen om er de basiskkosten te kunnen dekken.

 

Pay A Living Wage  

 

4. Miljoenen mensen werken in moderne slavernij

De Global Slavery Index schat dat 36 miljoen mensen vandaag de dag in een moderne vorm van slavernij werken. Velen daarvan werken in de productie- en bevoorradingsketen van westerse merken. In Maplecrofts tiende Human Rights Risk Atlas krijgen 49 landen het label ‘extreme risk’ in de Forced Labour Index. Daarin zijn zowat alle belangrijke textielindustrieën vertegenwoordigd: China, Indië,, Thailand, Indonesië, Vietnam, Bangladesh, de FIlipijnen, enz. 

  

5. 215 miljoen kinderen werken, waarvan velen in de textielindustrie

De lage lonen in de textielsector werken kinderarbeid in de hand. Volgens de ILO zijn 215 miljoen kinderen wereldwijd aan het werk. Meer dan de helft ervan werken in gevaarlijke omstandigheden. In Maplecrofts Child Labour Index staat Indië bovenaan, met meer dan 14 miljoen kinderen aan het werk, voornamelijk in textiel. 

 

6. Jaarlijks wordt 14 miljard kilo kleren ongedragen weggegooid 

Dat betekent niet dat de kwaliteit beter is, of dat we aan kleding meer waarde hechten aan onze kleding. Na een korte levensduur, belanden drie op vier kledingstukken op de vuilnishoop of worden vernietigd. Slechts een kwart wordt gerecycleerd. 40% hiervan wordt ongedragen weggegooid. Dat is 14 miljard kilo per jaar! De kledingsector is dan ook 's werelds derde grootste industrie. Enkel de auto- en de elektronica-industrie gaan de modewereld voor.  (Financial Post, juni 2014). 

 

 Denimproductie in China

 

7. De mode-industrie is de tweede grootste waterverbruiker ter wereld

De kledingindustrie is de tweede vervuilendste industrie ter wereld, na de olie-industrie. De mode-industrie is ook de tweede grootste waterverbruiker ter wereld. Om een t-shirt te maken wordt er 2720 liter water verbruikt en vervuild. Dat is hoeveel een mens drinkt in een periode van 3 jaar.

 

8. De katoenproductie gebruikt grote hoeveelheden insecticiden en pesticiden 

De Fairtrade Foundation schat dat 100 miljoen gezinnen direct betrokken zijn bij katoenproductie. 

Terwijl slechts 2,5 % van de landoppervlakte van de aarde gebruikt wordt voor de teelt van katoen, komt er daarop wel 22,5 % van het totale insecticidegebruik terecht, en 10 % van de pesticiden. Voor het katoen van één t-shirt, is 20cl chemicaliën gebruikt. Dat is een glas. vol. De chemicaliën kosten handenvol geld, en waar, zoals in Indië, genetisch gemodificeerd katoen wordt aangeboden, zijn de financiële gevolgen nog groter. De gevolgen voor de boeren zijn dan ook navenant, dat niet alleen op financieel vlak, maar ook op het vlak van fysieke en mentale gezondheid. Meer over de katoenteelt vind je op onze blog.

 

 

 Katoenvelden

 

9. 10 % van de broeikasgasuitstoot komt van de kledingindustrie

De mode-industrie is de tweede meest vervuilende industrie ter wereld. Ook naast de productie van normaal katoen, die erg vervuilend is, neemt de fast fashion het namelijk niet nauw met het milieu. 62 % van de bijna 100 miljoen ton stof die wordt gebruikt, is gemaakt op basis van petroleum. Stoffen zoals nylon, polyester en acryl, komen niet alleen uit meest vervuilende industrie ter wereld, de olie-industrie, ze worden op uitgesproken niet-duurzame manieren vervaardigd. Het productieproces heeft ook een hoge CO2-afdruk, en is er in hoge mate voor verantwoordelijk dat 10 % van de broeikasgasuitstoot van de kledingindustrie komt. Bovendien zijn deze stoffen niet biologisch afbreekbaar en ronduit gevaarlijk voor het milieu, in de vorm van microplastics. Eén synthetisch kledingstuk kan in de was tot 700.000 stukjes microplastics loslaten. Volgens een studie van de University of New South Wales in 2011, bestaat 85% van het door mensen geproduceerde afval op de kustlijnen van de wereld uit microplastics. 

En dan hebben we het nog niet over het frequente gebruik van azo-kleurstoffen en ftalaten in kleding. Fast fashion is ook letterlijk geen propere business.

  

10. Een rijke kleermakerstraditie in het westen gaat verloren

In 1990 was Duitsland nog 's werelds grootste exporteur van textiel en produceerde het in waarde 12% van de kleding. Italië volgde met 8,6%. België, Frankrijk en de VS schommelden rond de 5% en stonden in de top tien.

Het is duidelijk dat van deze situatie weinig meer overschiet. In de jaren ’50 telde Italië nog 4 miljoen kleermakers, in 2013 waren er nog 700,000. Een bepalend deel van de artistieke geschiedenis van Italië wordt met uitsterven bedreigd. (dW.com, June 2013).

Vandaag de dag zijn er nog maar 3 families in Japan die traditionele kimono’s kunnen maken (ooit waren er dat nog duizenden). In het VK is er nog één denimmaker en één klompenmaker.  (Heritage crafts Association 2014).

 

1 comment

  • Posted on by Alain Marcel

    Hele bedankt voor deze denkstoffen.
    Om herrineren na kleging te kopen!
    Tot ziens

Leave a comment

All blog comments are checked prior to publishing
The cookie settings on this website are set to 'allow all cookies' to give you the very best experience. Please click Accept Cookies to continue to use the site.
You have successfully subscribed!